Verhalen, gedichten en liedjes

Hier kun je wat kleine verhaaltjes en gedichten vinden. Ze stellen niet veel voor, voornamelijk tijdsverdrijf.

Op de Engelse pagina hiervan vind je andere verhalen.

Veel leesplezier!

 

Verhalen 

Rekenwonder
Er leek geen eind aan te komen. Kletsnat van de regen reed hij op zijn Puch door het Engelse landschap. “Waarom ook alweer hier? Het is hier f*cking nooit droog.” Vroeg hij zich af. Maar toen bedacht hij zich hoe spontaan dit hele idee was, hoe spontaan hun ontmoeting eigenlijk was en wat een spontane meid zij was. En reed hij vrolijk, in de regen, door.

Hij keek op zijn horloge, nog twee uur te gaan. Maar hij zat met een probleem, een vrij groot probleem. Zijn tank had nog een halve liter, waarmee hij net 70 km kon rijden. En op deze weg komt hij geen tankstation meer tegen. “Kut. Kut kut kut kut kut. Had ik me telefoon maar meegenomen.” Schreeuwde hij bijna hardop. En ja hoor, na een klein uur rijden begon zijn brommer te pruttelen. En kwam hij langzaam tot stilstand. Hij pakte in lichte paniek zijn kaart erbij en zag dat hij nog 20 km moest. “Rekenen is niet mijn sterkste kant. Nou dat wordt lopen.” Terwijl hij doorliep probeerde hij te liften, maar niemand stopte voor hem.

Vier uur te laat. Hij had er om 14:00 moeten zijn. Het terras was leeg, en hij zag ook niemand over straat lopen. Gelukkig was het gestopt met regenen. Hij zocht naar het hotel waar ze zouden blijven en ging naar binnen. “Excuse me miss, but I would like to check in under Rijndertse.” Zei hij. “Of course sir, your wife -I assume- has checked in already. She asked me to give you this note.” En ze gaf hem een klein briefje. “119SS135” Verontwaardigd keek hij naar het briefje in zijn hand. Hij liep naar boven en opende de deur van kamer 14. Hij gooide de deur open en stapte naar binnen. “Hey…. sorry, het liep helemaal in de soep.” Riep hij in de kamer. “Hallo?” Maar niemand reageerde. Er was niemand in de kamer, haar spullen stonden haar maar zij zelf was nergens te bekennen. Hij keek op het bed en zag nog een briefje. “Find me and then (note #1)” Hij begreep niet wat er aan de hand was. Was ze boos? Was ze weggelopen? Hij legde de twee briefjes op het bureau en pakte zijn schrift erbij. “Wat kan dit betekenen? 119SS135 en Find me and then….” Hij dacht aan een rekensom maar dat leverde alleen maar meer getallen op. Hij dacht aan algebra maar niemand heeft daar zin in. En opeens had hij het. “1 = a, 2 = b…..” Hij schreef volgens deze logica haar bericht uit: “KISS ME” “Wel verdomd.” Hij staarde glunderend naar het briefje. “Find me and then kiss me.” Hij grinnikte maar al gauw verdween zijn glimlach want hij zat met een probleem. Waar is ze?!

Hij pakte zijn jas en rende naar beneden. “Miss, have you seen my friend?” vroeg hij. “Euhm yes I have, but I don’t know where she went. It’s about an hour ago as well so…” “Alright thanks!” schreeuwde hij terwijl hij naar buiten rende. “Oke, oke denk. Het is een klein dorp met bos en water. Er zitten hier drie kroegen, één supermarkt, één bibliotheek en gemeentehuis.” Hij rende als eerste naar de bieb, dat leek hem een logische plek. Maar helaas, daar was ze nergens te vinden. Hij zat op de trap en bedacht zich waar zij zou kunnen zijn. Ze houd van tekenen, van rust en van natuur.

Hij stond op en rende naar het bos. De bomen zoefde aan hem voorbij. De bladeren en takken kraakte onder zijn voeten. Hij zag het water en bleef door rennen. Plots stopte hij. Zoals zijn intuïtie hem vertelde zat ze daar, tegen een boom met haar tekenblok. Enkele zonnestralen vielen door het bladerdek op haar gezicht. Hij genoot van het uitzicht, een onschuldig iemand in puur natuur -in pure rust-. Hij liep op haar af, ze keek om, hij pakte haar hand en hief haar overeind. En zoals het briefje hem vertelde, kuste hij haar. “Sorry, m’n tank was leeg.” zei hij. “Oh en dat verbaast je? Kom op, ik ken je langer dan vandaag.” zei zij grinnikend en ze kuste hem nog een keer.

Einde

-JRB

_____________________________

Verstoten
27-09-1638
Lief dagboek,

Het was een lange dag vandaag. Het word moeilijk en moeilijker om mijn baan vol te houden, na tien minuten moet ik weer wegrennen omdat mensen het niet accepteren.
En ik ben het zat.
Sinds rock uitkwam kunnen mensen metal niet meer waarderen. Ik was uniek, ik was bijzonder. Niemand speelde rock op een klassiek instrument, niemand had het lef te doen wat ik deed. En toch, kijk waar het me heeft gebracht.
Ik was beroemd, nee ik ben beroemd. Maar nu negatief in plaats van…. Ik weet niet of ik het nog volhoud.

Winter komt eraan en ik ben bijna door mijn geld heen, m’n huisbaas wilt alvast de rente van volgende maand. Maar dan heb ik geen eten meer….. Wat moet ik doen?

Slapen gaat steeds moeilijker, ik maak me zorgen. Wat als ik geen geld meer heb? Wat als nu mijn snaar breekt of ik heb hars nodig….

30-09-1638
Lief dagboek,

Kut. Kut, kut, kut. Ik ben m’n G kwijt. Mijn G snaar is gebroken. Ik opende mijn koffer en ging stemmen en toen brak hij. Wat moet ik doen?? Ik heb nog 10 euro, niet ontbeten en een nieuwe snaar kost 30,-!
Ik ben radeloos… Ik kan sommige noten opvangen met de C snaar maar… dan kan ik nooit zo soepel spelen als ervoor.
Dagboek? Ik ben het zat…

13-10-1638
Dagboek,

Ik weet het niet meer. Er springen steeds meer haren los, ik heb geen G snaar en mensen geven geen geld meer. Ik speel af en toe in een ondergronds cafe maar ik heb gewoon geen energie meer. Ik moet iets verzinnen, zal ik mijn kamer opzeggen en weg gaan?
Of zal ik een permanente oplossing zoeken?…

14-10-1638
Lief dagboek,

Ik ben nu op vrije voeten. Ik heb alles opgezegd en mijn meubilair verkocht. Die zak gaf er niet meer dan 400,- voor maar dat is genoeg voor een paar maanden, hooguit twee jaar.
Ik heb een nieuwe snaar, mijn stok opnieuw laten beharen en ik ga een andere stad opzoeken. Op zoek naar wat het leven mij brengt. Tot snel!

28-10-1638
Lief dagboek,

De dagen worden kort, de nachten zijn koud en ik heb geen slaapplek.
Maar dat maakt niet uit. Al mijn ellende, al mijn verdriet smolt weg. Als sneeuw in de felle zomerzon.
Ik stond vandaag op straat, op de hoek in Novibrisk. En er kwamen drie gasten op me af, lange leren jassen. Ik stond klaar om weg te rennen maar opeens kwam iemand van het terras, die mij al de hele tijd aan zat te staren, op mij afgelopen. En ging pontificaal tegenover mij staan. Met haar rug naar me toe.
De drie gasten stonden stil, intimiderende blikken op haar gericht. Één van hun greep naar zijn heup, maar voordat hij zijn jas had bereikt hield zij haar hand omhoog. Ik kon niet zien wat ze had maar ik zag wel de paniek in hun ogen. Ze draaiden zich direct om en liepen gauw weg.
Ik had in deze stad al veel minder last van menigte maar wat mij nu overkwam… dat stond mij voor een raadsel.
Ik stond een beetje naar haar te staren, af te vragen wat er gebeurde.
Ze draaide zich om en mijn mond viel open, ik kon geen woord uitbrengen …. zo’n schoonheid, zo’n puurheid. Haar zwarte bol met haar volgde de beweging van haar hoofd. Haar puur bruine ogen staarde in mijn ziel. Ik…. ik wist niet eens meer wie ik zelf was.
Ze liep op mij af en gaf me een kus op mijn wang. “Speel door, alsjeblieft.” Zei ze, met een zachte stem. En ze liep terug naar het terras.
Ik heb daar denk ik wel 15 minuten gewoon gestaan, niet bewegend, niet sprekend gewoon… staan.
Ik pakte mijn stok en begon langzaam verder te spelen. Het ging soepel, het ging lekker, het ging…. goed.
Ik zat vol met energie, ik zat vol met moed, wilskracht met…. liefde.
Na een uur liep ze naar me toe en legde een brief van 1000 Roebel in mijn koffer, er stond wat opgekrabbeld maar ik durfde het nog niet op te pakken.
Nadat ze weg was pakte ik het biljet en keek ik wat er op stond:
“Вось мой код:
Ніколі не спыняйце гуляць, любоўна Еву. -xXx-”

(“Hier is mijn nummer:
Stop nooit met spelen, liefs Eva. -xxx-”)

_____________________________

Dromen
21 maart 2023

Het was 5 jaar geleden dat ik op de app zat. 5 jaar geleden dat ik haar had ontmoet. We hadden een paar keer afgesproken, enkele bizarre nachten beleefd. En toen -uit het niets- hoorde ik niets meer van haar. Ze was offline op WhatsApp, had Instagram verwijderd en was zelfs verhuisd.
Voor weken was ik radeloos, ik wist niet of ik van het ergste uit moest gaan of dat ze me gewoon niet meer wilde spreken. “Wat als ze echt…..?“ Vroeg ik me iedere avond weer af.
Ik kende haar nog geen jaar en plots verdween ze uit mijn leven. Maar niet uit mijn hart. Ik wist dat ik haar ooit weer zou vinden, ooit weer eens tegen zal komen. Ooit.
Maar mijn hoop zakte iedere dag verder weg en de waanideeën werden alsmaar erger.
Ik wist niets! Ik hoorde niets, zag niets, ontving niets….
Ondertussen was ik toegelaten op het conservatorium maar ook mijn vrienden daar boden geen geruststelling. Niemand wist was ik moest of kon doen, zelfs mijn ouders zeiden: “Wat een nare streek van d’r. Geen zorgen ze durfde waarschijnlijk gewoon niet eerlijk te zijn.”
“Ha! Geen zorgen zeggen ze. Aangenaam, Jochem.” Dacht ik bij mijzelf.
Op een zaterdagavond hield ik het niet meer. De wanhoop werd mij te veel.
Ik had mijn spullen gepakt en was gaan lopen. Ik had al aardig wat op en had nog meer mee.
Ik was het bos in gegaan en ging tegen een boom zitten. Grabbelend naar mijn whiskey zag ik een plastic zakje. Ik pakte het eruit en zag dat het 2CB was.
“Fuck it. Waarom niet, ik kom toch niet thuis.” En ik slikte de pil door.
Ik las wat zinnen in een boek maar dit werd gauw onmogelijk. Alles bewoog, heen en weer, op en neer, door elkaar.
Ik keek omhoog maar zag de bladeren op de grond. Ik keek omlaag maar zag water.
Mijn wereld stond op zijn kop, of… binnenstebuiten. Ik wist het niet meer.
Ik kreeg het voor elkaar mijn tas dicht te maken en over mijn schouder te hangen.
Maar ik had mijn boek laten liggen.
Terwijl ik het oppakte viel er iets uit, een blaadje.
Ik probeerde het te pakken maar het waaide weg. Ik rende, naja strompelde, erachter aan.
Het leek plots door de grond te vallen, door een gat wat leek op wit water.
Ik stond er tegenover en keek er doorheen. Door het gat zag ik een gebouw.
“Haha, dit is de zwaarste trip die ik ooit heb gehad.” Dacht ik bij mezelf.
Ik zag het blaadje langs het gebouw waaien.
“Well…. Fuck it?” En ik liet mijzelf door het gat vallen. Ik viel recht door de grond en werd begroet door een warm lucht.
Maar, ik stond rechtop, ik was nuchter en was niet thuis.
Ik stond plots in een wild vreemde stad.
Ik keek om me heen en zocht naar herkenbare punten maar zag niks. Ik liep een beetje door de stad maar er liep niemand anders.
Noem me gek, wat je ongetwijfeld nu al doet, maar terwijl ik door de stad liep voelde ik haar aanwezigheid. Het was alsof ik haar had zien lopen en nog vaag herinnerde waarheen.
Ik had niks anders dus ik ging mee met dit gevoel. En zo kwam ik een bord tegen van het Kattencafé. Mijn favoriete plek als ik half dood wil gaan. Maar goed, het was het proberen waard. Ik volgde het bord en ging het café in. Maar… nog steeds niemand, alleen maar katten en poezen. De hoop die ik oorspronkelijk had verdween als sneeuw in de zon en werd in plaats van vervangen door een gevoel van ellende, van pijn en wanhoop.
Mijn ogen zwelde op en ik begon te niezen.
“Ik moet naar buiten!” Dacht ik bij mijzelf. Maar ik kon de deur niet meer vinden.
De ramen waren vervangen door zwarte stenen, en de lampen werden dim.
Het leek alsof er meer en meer katten bij kwamen. Ik probeerde naar de achterkant van het café te komen maar mijn weg werd geblokkeerd door alle katten.
Het werden er meer en meer en ik kon nergens heen. Ik begon om mij heen te schoppen maar niets hielp. Hoe meer ik bewoog hoe meer katten erbij leken te komen.
Ik werd wild, ik zag niets meer, huilde, niesde en kreeg geen adem meer.
Ik werd nu bedolven onder de katten en werd steeds benauwder.
Opeens pakte een kat mijn schouders beet. En ik zweer hij riep mijn naam. “Jochem! JOCHEM!” Ik was nog nooit zó verward geweest. Maar de paniek verloor ik niet. Ik bleef trappen, schudden, slaan.
En de kat ging niet weg maar nu herkende ik plots de stem. Ik keek de kat aan en ik zag bruine ogen, zwart haar.
Met een schok werd ik wakker, en daar zat ze -in pyjama- naast mij. Ik lag bezweet op bed, ik straalde nog steeds ligt doodsangsten uit.
“Volgens mij had jij een nachtmerrie.” Zei Eva met een gerustellende stem.
“Oh nee hoor, ik droomde over lammetjes en hoe tam die zijn als ze slapen.” Grinnikte Jochem. Maar zijn gegrinnik veranderde snel in tranen en Eva trok hem tegen haar aan.
“Het komt goed, ‘t was maar een droom. Het is oké nu. Ik ben er.”
Waren de laatste woorden die hij hoorde voordat hij weer in slaap viel. Gebroken door de wereld die zijn gedachtes hadden geschetst.

Einde

“Geniet, leef en wees.
Wees waakzaam over wat kan, goed en kwaad.
Vind balans en het leven lacht je toe.”
-JRB

_____________________________

Sterrenstof
Zij staarde weer naar de hemel. De glinsterende sterren fonkelde aan de donkerblauwe lucht. Het was niet moeilijk om om je heen te kijken, ondanks dat het middernacht was, want alles werd verlicht door de stralende maan. Een witte gloed ruste over de aarde, versierd door de sterren.
Ze keek over het water, en zag de weerspiegeling van de sterren.
“Zou ik de sterren in het water vast kunnen houden?” Vroeg ze zich af.
Ze maakte een kommetje van haar handen en hield deze onder water. Het water in haar handen weerkaatste de sterren. Het was net alsof de sterren in het water zaten. Alsof ze erin opgelost waren.
Ze hield haar handen uit elkaar en zag het water naar beneden druppelen, maar het was niet het gewoonlijke water. Nee, het was alsof het water was opgedroogd. Een blauw zwart poeder met witte spikkels dwarrelde langzaam naar het water. Waar het zich mengde met het water en verdween. Alleen de witte spikkels bleven, die zag ze langzaam naar beneden zweven. Verbaast staarde ze naar het water. Afvragen of het water niet te koud was twijfelde ze erachteraan zou gaan. Na enig twijfelen trok ze haar kleren uit en sprong ze het water in.
Ze wist dat het water niet te diep was maar het was kouder dan ze had verwacht.
Ze zwom verder naar beneden maar er klopte iets niet. Normaal voel je het water langs je lichaam stromen, je voelt wat bladeren of wier tegen je aan strijken maar…. ze voelde niets. Ze kwam ook niet meer vooruit. Ze zweefde in het niets maar het wel langzaamaan warmer.
Toen ze haar ogen open deed geloofde ze niet wat ze zag. Ze zag de sterren, fel schijnend om haar heen. Ze zag planeten, in de vreemdste kleuren zwevend in het niets. En onder haar zag ze de aarde, de atmosfeer omringd ter bescherming van levend wezen.
Ze blies haar adem uit in ontzag maar er verschenen geen bubbels. Ze kon gewoon adem halen. Ze raakte een beetje in paniek omdat alles zo overwelmend was.
Er verscheen een paarse gloed om haar heen welke langzaam sterker werd maar vooralsnog transparant bleef.
Plots voelde ze een hand op haar schouder, warm en stevig. “Mooi hé?” Zei een bekende geruststellende stem.
Ze draaide zich om en zag Jochem, zijn haar was los en zweef sierlijk om hem heen.
Het leek alsof hij gewoon kon lopen, hij stond op…niets.
“Waar ben ik? Wat is er gebeurd?” Vroeg Eva.
“Toen jij het water vasthield stelde je het toegankelijk voor kosmische energie. Jij zorgde ervoor dat ik mijn sterrenkracht in het water kon stromen. Hierdoor verschenen de sterren in je hand. Toen je het los liet creëerde je sterrenstof. Welke samen met water een bubbel maakte.”
“Dus… ik zit nu in een bubbel?” Vroeg ze stomverbaasd.
“Ja, je ligt technisch gezien nog steeds in het water. Maar je geest is nu bij mij.” Zei hij lachend.
Eva keek om zich heen en kon het niet geloven wat ze zag. Ze was in de ruimte, ze zag de sterren, de zon, de planeten en aarde. Ze zweef in pure euforie in pure waanzin.
Opeens bedacht ze zich iets. “Maar hoe kom jij eigenlijk hier?”
“Oh dat is heel simpel. Ik heb je toch verteld over Astral Projection?”
Eva knikte.
“Dit is mijn geest, ik lig eigenlijk op bed te slapen.”
“Oke… maar hoe wist je dan waar ik was? Wat ik deed?” Vroeg Eva
“Ook dat is heel simpel, iets wat ik al wist vanaf onze eerste afspraakje. Geef je handen eens”?
Eva stak haar handen uit en Jochem pakte ze beet.
“Sluit je ogen en haal diep adem.”
Eva voelde haarzelf wegzakken, alsof zwaartekracht opeens terug was. Ze zag de felle kleuren door haar oogleden heen. Patronen, kleuren en een laag brommend geluid.
Het werd donker en het gevoel van zweven kwam terug. Ze stond in Jochem’s kamer en zag hem op bed liggen. Slapend.
“Hoe kan dit? Ik ben nog nooit in je kamer geweest!”
“Klopt, en je bent er ook niet. Je geest is er. Je lichaam moet hier nog komen.”
Ze reikte uit om Jochem aan te raken maar aarzelde.
“Toe maar.” Zei hij.
Ze raakte zijn wang aan en voelde de warmte van zijn lichaam, zijn gladde huid, zijn sik. Het was hem, hij lag daar en ik raakte hem aan. Ze boog voorover en kuste hem op zijn voorhoofd. “Dankjewel, idioot.”
Ze kwam overeind en pakte Jochem’s hand beet, zijn geestelijke hand.
“Kom, ik breng je terug.”
Eva voelde zichzelf weer wegvallen en was terug in de ruimte.
“Maar ik wil hier nog niet weg, het is hier zo mooi.” Zei Eva met teleurstelling in haar stem.
“Dat klopt lieverd maar je moet niet te veel van het goede genieten. Alles komt in maten. Jij zou dit ooit ook kunnen. En dit geeft je een push in de goede richting.”
Zuchtend keek Eva om haar heen. “Ooit…. Beloofd?” Vroeg ze.
“Ja, beloofd.”
Jochem pakte haar hand. “Sluit je ogen en stel jezelf voor in een witte kamer.”
Eva sloot haar ogen. Maar plots voelde ze Jochem’s lippen op de hare. Hij gaf haar een kus.
Zodra ze haar ogen opende voelde ze water. De koud trok haar direct uit de euforie die ze zojuist voelde.
Ze zwom omhoog en klom het water uit. “Eikel… dacht ze bij zichzelf. Maar wel een gekke en lieve eikel.”
Ze trok droge kleding aan en ging weer aan het water zitten. Ze keek omhoog naar de sterren, en ze zou zweren dat ze een gedaante zag zwaaien en weglopen. Lange blonde lokken golvend achter zich aan. Haar telefoon trilde, een WhatsAppje.
“Slaap lekker, tot snel xx”
Lachend liep ze terug naar huis en ging naar bed.

Einde
-JRB

_____________________________

Vlinders
Ze loopt over straat. Een vrij warme zomermiddag. Starend om zich heen ziet ze ze weer vliegen, zorgeloos, zwevend, glijdend door de lucht. “Was ik maar zoals hun, wegvliegen van al mijn zorgen. De wind door mijn haren, de zon op mijn gezicht. Naar de aarde neerstortend.” dacht ze bij zichzelf.
Bam Met een knal klapt haar hoofd tegen een lantaarnpaal. Ze hoort iemand gniffelen en ziet naast haar een jongen staan. Lang en dun tegen de muur, met een sigaret in zijn mond.
Hij kijkt snel weg en moet blozen. Eva rolt met haar ogen en glimlacht. Kluns dat ze is.
Ze loopt door naar de supermarkt. Eenmaal daar aangekomen ziet ze een merel op de winkelwagentjes zitten. Ze steekt voorzichtig haar hand uit en wenkt het vogeltje naar haar toe. hup, hup, hup. Het vogeltje komt voorzichtig dichterbij en plots vliegt het weg. Het vliegt de straat over en Eva rent er spontaan achteraan. Ze holt over de straat in de hoop het mereltje te vangen. Met piepende banden en luid getoeter komt een auto tot stilstand.
“Ben je helemaal gek geworden?!” roept een man uit zijn raam.
“Sorry!” roept Eva vlug en rent terug de stoep op. Ze werpt een laatste blik op de merel en gaat de winkel in. Vanuit haar ooghoek ziet ze weer de jongen staan en hoort gegniffel.

Thuis aangekomen ploft ze neer op d’r bank en pakt haar schrift erbij.
“Morgen naar de kapper, m’n verslag afmaken, presentatie voorbereiden… wat vergeet ik? Oh, en van het weekend naar een concert!”
Ze pakt haar laptop en zoekt wat natuurdocumentaires op. Uiteraard over vogels in het wild.
Ze staat op en loopt de keuken in, pakt een glas en vult deze met water. Starend uit haar raam ziet ze de beesten in haar tuin. Twee konijnen, wat molletjes en 7 vogels. 3 eksters, 2 merels, een duif en een kraai. “Gekke combinatie…” dacht ze bij zichzelf. Ze hoort de deur open gaan en haar moeder komt binnen.
“Hi lief, ik ben thuis.” roept haar moeder.
“Hey mam, hoe was werk?” antwoord Eva.
“Goed hoor, zoals gew-…. Wat heb jij gedaan?” zegt haar moeder wijzend naar de bult op haar voorhoofd. “Zag je ze weer vliegen?”
Eva rolt met haar ogen en loopt lachend naar de bank. “Ze zijn zo vrij mama, zo zorgeloos.”
Haar moeder zucht. “Blijf nou eens met je benen op de grond lieverd. Je bent een mens, wij zijn niet gemaakt om te vliegen.” Eva negeert haar. Tuurlijk weet ze dat ze nooit zal kunnen vliegen maar ze mag toch wel dromen? Het leven is al zo saai.

‘s Avonds na het avond eten pakt Eva haar fiets en gaat een rondje fietsen. “Neem je je jas mee? Vliegen schijnt koud te zijn!” roept haar moeder lachend haar na.
Ze fietst naar het parkje toe, net op tijd voor de ondergaande zon. Met haar camera en een thermoskan chocolademelk gaat ze zitten op haar bankje. (Haar bankje want daar zit ze altijd en heeft ze stiekem haar naam in gekerft.)
Ze pakt haar schrift en begint te schrijven wat ze ziet. Kleur van de zon, van de lucht en van de bomen. Wat voor dieren er in het water zitten, naast het water en er boven. Hoeveel vogels, wat voor soort en wat ze lijken te doen. Even later pakt ze haar camera en schiet wat foto’s. Ze kijkt door de lens van haar camera naar de ondergaande zon maar schrikt enorm als ze opeens haar voor de zon ziet. Ze kijkt over de camera heen en daar staat de jongen weer van vanmiddag! “Hey… euhm.. sorry van vanmiddag. Voor het uitlachen.” Zegt hij verlegen terwijl hij zich achter zijn oor krabt.
“Oh dat geeft niet hoor, het gebeurd vaker.” antwoord Eva gniffelend.
“Dat geloof ik graag, je bent wel een dromer hé?” vraagt hij.
“Wordt gesuggereerd ja.” lacht ze.
“Je bent zeker niet alleen. Hier ik heb wat voor je, om het goed te maken.” en hij geeft een klein pakketje aan haar. “Maar beloof me dat je het thuis pas open maakt.”
Verrast pakt Eva het aan en knikt.
“Wens je ook niet dat je onder water adem kon halen? Of zou kunnen vliegen.”
Met grote ogen wordt Jochem aangestaard. “Ben jij ook…. een dromer?”
Jochem lacht. “Een dromer? Noem je jezelf zo?”
“Nee, naja zo word ik genoemd.” zegt Eva. Jochem staart voor zich uit en zei: “Je bent geen dromer. Je bent een denker. Voor jou is dit simpele leven als mens niet genoeg. Je wilt meer, je wilt avontuur, ontvluchting” Eva kreeg een warm gevoel in haar buik en glimlachte.
“Het lijkt mij zo geweldig om te kunnen vliegen, zorgeloos rond te fladderen en even weg te zijn van al je problemen.”
“Ik snap precies wat je bedoelt. Ik zou heel graag de onderwaterwereld willen ontdekken. Me te bevinden tussen de vissen.”
Jochem stond op en stak zijn hand uit. “Ik weet hoe ik jou gevoel iets kan beantwoorden, maar dan moet je me wel vertrouwen.”
Eva aarzelde. “Hoe bedoel je?” vroeg ze.
“Vertrouw me.” Gek genoeg vertrouwde Eva hem, hij had een kalmte om zich heen wat heel fijn aanvoelde. Ze pakte zijn hand en kreeg een blinddoek om. “Doe deze om, dat houd de verrassing geheim.”
“Euh oke….” zei Eva. Ze liepen weg van het bankje, voor ongeveer twintig minuten zag Eva niets en vertrouwde ze compleet op Jochem. Wiens hand zij nog steeds beet had.
Eenmaal aangekomen ging Jochem achter haar staan met zijn handen om haar heen.
“Vertrouw me, doe je blinddoek af en open je ogen. Maar blijf stil staan, alsjeblieft.” zei Jochem. Eva deed haar blinddoek af en opende voorzichtig haar ogen. Ze verloor bijna haar balans toen ze begreep wat ze zag. De grond onder haar was bijna weg. Voor haar zag ze alleen maar water en de horizon. Jochem had haar naar de rand van een klif gebracht waar je prachtig uitzag had op het onbekende. Ze greep Jochem’s armen beet en liet zichzelf hangen. “Het is prachtig.” zei ze met glunderende ogen. “Het is nog niet compleet.” zei Jochem. “Oren dicht.” En opeens schreeuwde Jochem een luide kreet. Plots werd het geruis van de wind overstemd door een machtig gefladder. Honderden vogels kwamen vanuit het niets omhoog gerezen. En fladderden in een machtig grote groep voor hun uit. Als een getrainde school vlogen ze naast elkaar. Duizende vleugels maakte voor een orchestraal geluid. Eva vond het zo mooi, zo puur, zo… haar wens dat ze tranen in haar ogen kreeg.
Toen de vogels waren weggevlogen en de zon bijna onder was draaide ze zich om.
Ze kuste Jochem op zijn mond. “Dankjewel hiervoor, dit was geweldig.”

Ze liepen terug naar huis, het werd al snel donker maar hun avond was nog niet voorbij. Ze bleven zitten op haar bankje en genoten van de chocolademelk. Eva liet haar schrift zien en vertelde wat ze allemaal schreef en bedacht had. Ze liet ook wat foto’s zien en Jochem begreep hoe diep de wens om te vliegen in haar zat. Er zat een klein gevangen vogeltje in haar hart, welke snakte naar vrijheid. Door de glimps van puurheid die ze zojuist gekregen had was dit vogeltje hyper actief. Dit kon je duidelijk zien in Eva’s ogen.
Het werd al laat en de volgende dag moesten ze beiden vroeg op. Dus ze stonden op en Jochem bracht haar naar huis. Ze gaven elkaar nog één kus en een knuffel. En toen ging Jochem naar huis.

Eva stapte haar huis binnen en werd gelijk begroet door haar bezorgde moeder. “Eva, waar heb je gezeten? Heb je enig idee hoe laat het is?”
“Geen zorgen mam, ik zat gewoon in het park.” antwoordde Eva gerustellend.
Haar moeder keek haar aan. “Met wie?” vroeg ze.
“Huh? Hoe weet u dat?” vroeg Eva verbaasd.
Moeders hebben hier een sterk instinct voor. Opeens realiseerde Eva zich dat ze nog wat in haar tas had zitten. Ze pakte het pakketje eruit en opende het.
“Wat heb je daar?” vroeg haar moeder.
Ze keek haar moeder aan en knuffelde haar spontaan.
“Zeg Eva wat overkomt jou nou? Heb je met de vogels gevlogen?”
“Nee mama, maar ik heb wel vlinders in mijn buik!” zei Eva.
Uit het doosje haalde ze twee kaartjes voor outdoor-skydiving. “Van wie heb je die gekregen?” vroeg haar moeder verbaast. “Van Jochem mama.” Haar moeder keek haar stomverbaasd aan. Ze kende die jongen helemaal niet. “Zeg waar ken jij hem van?” Maar Eva reageerde niet, ze pakte haar tas en liep naar boven toe. Halverwege de trap riep ze: “Ik stootte mijn hoofd en hij lachte mij uit. Maar hij heeft me een wonder laten zien mama.”
En Eva liep door naar boven.

Op vrijdag ging de deurbel. “Doet u open ma? Ik ben bezig!” Eva hoorde haar moeder de gang in lopen en de deur open doen. Een bekende stem zei: “Dag mevrouw, ik ben Jochem. Is uw dochter Eva thuis?” “Oh dus jij bent Jochem, ook een dromer. Kom verder.”
Eva stond op en liep naar de gang. “Hey!” En ze gaf hem een dikke knuffel.
“Zo. Ben je er klaar voor?” vroeg Jochem.
“Ja, ik heb er heel erg zin in!” Ze pakte haar jas en trok haar schoenen aan.
“Nou doe je voorzichtig lieverd? En jij, doe jij voorzichtig met haar?”
“Nou ma! Doe eens lief.” zei Eva beschamend.
“Geen zorgen mevrouw, ik houd haar in één deel.”
Eva gaf haar moeder een knuffel en ze stapten naar buiten. Met de auto reden ze naar het vliegveld. Daar kregen ze een korte introductie en werden ze aangekleed. Na even wachten stapte ze het vliegtuig in en stegen ze op. “Zenuwachtig?” vroeg Jochem. Eva pakte direct zijn hand en kneep er hard in. “Duidelijk?” Ze lachten.
Eva staarde de hele vlucht uit het raam, glunderend naar wat ze zag.
Eenmaal op hoogte werd Eva vast gemaakt aan Jochem’s buik. Omdat Eva het nog nooit eerder had gedaan. De deur van het vliegtuig ging open en de druk viel weg. Een enorme kolk aan wind vulde het vliegtuig en je kon niets meer verstaan. Met gebaren maakte Jochem duidelijk dat ze moesten springen. Ze liepen naar de deur en daar zag Eva het.
Aarde. Kilometers onder haar, niets anders dan lucht.
Jochem gebaarde dat ze gingen springen. 3 – 2 – 1 en daar gingen ze. Er gebeurde zoveel dingen tegelijk. Gewichtloos, suizende wind, het vliegtuig dat met noodvaart kleiner werd.
Eva keek om zich heen, ze voelde zich vrij, gewichtloos, zorgenloos. Ze vloog! Ze zweefde naar de aarde. Ze ervaarde puur geluk. Althans voor een paar minuten totdat ze besefte dat ze eigenlijk naar beneden stortte. Maar dit liet haar alleen maar lachen.
Ze was een vogel, haar wens kwam uit. Jochem seinde dat de parachute uit ging.
Met een ruk alsof ze op een trampoline sprong kwamen ze tot stilstand. Althans zo voelde het, ze vielen nog steeds naar beneden.
De laatste paar honderd meter gingen nu extra langzaam en zo kon ze nog langer genieten. Ze waren nu op de hoogte waar de meeste vogels waren. En die zag ze. Overal om haar heen zweefde vogels, op dezelfde manier als zij. Bijna dan.
De grond kwam nu erg dichtbij en Eva volgde de stappen die Jochem maakte.
Daar lagen ze, op de grond. Jochem klikte haar van hem los. Ze draaide zich per direct op Jochem en kuste hem intens. Hij kreunde zachtjes, beiden strak van de adrenaline.
“Dit. Was. Geweldig!” Haperde Eva. Opgewonden van zowel de adrenaline als haar vlinders.

Ze had op twee manieren leren vliegen.
Einde

-JRB

___________________________________________________

Gedichten

Hoi
Toen ik je zag dacht ik: “Wow, wacht…”

Ik zei hoi, maar ..veelte  zacht.

Nu wil ik jou vragen  mijn hart te dragen.

Zullen wij elkaar het 8ste uur ontmoeten,’

want ik wil je graag begroeten.

 

Je kunt me vinden in het muziek lokaal.

-JRB

___________________________________________________

Liedjes

Ik mis je
Ik zit op de bank
Op een zaterdag
‘k Ben nog nuchter
Ik heb niets te doen
En ik kijk naar mijn hand
maar die is, toch echt leeg

(refrain:)
Ik mis jou, bier.
Want je bent niet bij mij.
En ik ben nuchter deze avond.
Ik mis je smaak.
Je prachtige textuur in een glazen flesje.

En ik weet niet,
waar ik jou kan vinden
Oh, ik heb zo’n dorst,
want ik heb geen pils!
Ik loop de koelkast,
maar die, die is leeg!

(refrain:)
Ik mis jou, bier.
Want je bent niet bij mij.
En ik ben al nuchter twee dagen.
Ik mis je geur..
Zelfs al ruikt het niet zo lekker…

Oeh hoe, hoe oe
Oeh hoe, hoe oeh hoe hoe
Hoe hoe, hoe oe hoe hoe.

Weet je nog de tijd waarin je mij lied zingen.
Jij gaf mij zelfvertrouwen, gewoon om het te doen.
Maar nu ben je weg en ik ben niet zelfverzekerd,
ik durf niet meer te doen wat ik ooit deed.

Refrein:
Ik mis jou, bier.
Want je bent niet bij mij.
En ik ben nuchter deze avond.
Ik mis je smaak.
Zelf Heineken gaat er nu mee door.

Na na na, na na na na nah, na na na na naaah.
I wanna hold you tight! 2x
(Na na na, na na na na nah, na na na na naaah.)
Je weet dat ik…
Je echt mis…. vaarwel

Dit is een zeer slechte ripoff van:
77 Bombay street – Miss you girl
https://www.youtube.com/watch?v=Z2-pxRHdxGc

*Disclaimer – Alle rechten gaan naar de oorspronkelijke auteur.*